Mijn afstudeerscriptie macro-economie “Beweging aan de grenzen“.
“Een econoom is een deskundige die morgen weet waarom de voorspellingen die hij gisteren deed vandaag niet uitkwamenâ€. Soms lijkt het er inderdaad op dat de economische wetenschap niets kan voorspellen, maar achteraf wel alles kan verklaren. Feit is dat nieuwe economische ontwikkelingen in de wereld nog steeds een leermoment voor economen vormen. Oude theorieën moeten worden aangepast en nieuwe ideeën worden ontwikkeld.
Het vallen van de Berlijnse Muur luidde in vele opzichten een interessante periode voor Europa in. Voor de economische wetenschap was dat niet anders. Een grote groep landen verklaarde het communistisch experiment voor mislukt en sloeg de weg naar de vrije markteconomie in. Werk aan de winkel voor economen. Economische theorie genereert beleidsadviezen, de resulterende praktijk bevat lessen voor de axioma’s van de economie en
de vertaling ervan in adequaat beleid.Het inzicht dat de economische wetenschap kon bieden bleek van wisselende kwaliteit. Veel problemen die de transitielanden op hun weg troffen hadden economen voorzien, en sommige ervan wisten ze te bezweren. Andere hindernissen dienden zich onverwacht aan en vroegen om ad hoc oplossingen. Ondertussen leerde de wetenschap van de praktijk. Welke therapieën werkten, welke niet, en waarom in het ene land wel en in het andere niet?
Maar de economische wetenschap beperkte zich niet tot enerzijds vorm geven aan en anderzijds lering trekken uit de ontwikkelingen in Midden- en Oost-Europa (MOE). Ondertussen ontstond ook een debat over de mogelijkheid en wenselijkheid van een EU-uitbreiding met de Midden- en Oost-Europese staten (MOE). In dit debat wordt dezelfde economische wetenschap aangewend om zinnige argumenten in te brengen in de discussie.
De economische betekenis van een toekomstige EU-lidmaatschap van de MOE-landen kan geanalyseerd worden door te kijken naar vergelijkbare situaties in het verleden. De Duitse hereniging in 1990 kan bijvoorbeeld als referentie dienen. Daarbij was immers sprake van een soortgelijke uitgangssituatie in de betrokken landen. Aan dit soort vergelijkingen kan echter slechts in beperkte mate betekenis gehecht worden, omdat er behalve overeenkomsten natuurlijk veel meer verschillen aan te wijzen zijn.
Een andere manier waarop de economische wetenschap iets kan zeggen over de implicaties van toetreding tot de EU is het construeren van een model. Een bepaalde economische theorie wordt in het model toegepast om het gedrag van de diverse variabelen vast te leggen. Vervolgens wordt de uitgangssituatie in de EU en MOE-landen vertaald in parameters voor het model. Uit de modeluitkomsten kunnen vervolgens empirische implicaties worden afgeleid.
Aan modellen kleven ook de nodige bezwaren. Zij zijn per definitie een simplificatie van de werkelijkheid en verwaarlozen dus aspecten die op al dan niet beargumenteerde gronden van weinig invloed geacht worden. Daarnaast kent ook de theorie die aan het model ten grondslag ligt haar veronderstellingen, simplificaties en beperkingen. Deze worden overgenomen in het model. Bij het interpreteren van de modeluitkomsten moet dus grote voorzichtigheid in acht genomen worden.